Acupunctuur, afkomstig van het latijn voor acus=naald en pungere=steken, heeft zijn grondslag meer dan 2000 jaar geleden, in opdracht van de Chinese keizers FU SHI, PA KUA en HUANG TI. Keizer Huang Ti gaf de opdracht om alle kennis te verzamelen in het klassiek boek ‘NEI JING’, het boek over inwendige ziekten, bestaande uit 2 delen: Su Wen en Ling Shu. De overlevering van medische kennis gebeurde van vader op zoon of van leermeester op leerling.
De Traditionele Chinese Gezondheidszorg (TCG) evalueert de mens en zijn gezondheidstoestand energetisch. Er bestaat in het menselijk wezen een netwerk van energiebanen, ook meridianen genoemd, waarin alle energie zich evenwichtig en harmonisch beweegt. Wanneer de energie uit balans raakt, ontstaan er wanverhoudingen, ergens is er teveel energie, ergens een tekort of circuleert de energie niet meer. Die wanverhoudingen leiden tot pijn en/of ziekte.
Acupunctuur is een volwaardige geneeswijze, die vooral de nadruk legt op de ganse mens, het is dus een holistische of totale geneeswijze.
Er wordt een energetisch bilan gemaakt van de patiënt in zijn totaliteit, dit d.m.v. ondervraging (voorgeschiedenis), pols, tong en globale observatie (zien, horen, voelen, ruiken).
Wanneer de therapeut al deze fasen heeft uitgevoerd, kan hij zich een duidelijk beeld vormen van de toestand van zijn patiënt en een gerichte behandeling starten. Behandeling kan naast acupunctuur ook bestaan uit moxa d.i. bijvoetkruid wordt gebrand op naalden, men brengt warmte toe, cupping d.i. het vacuüm trekken met glazen bollen, evacueert de koude in het lichaam.